Anderkaffer

Anderkaffer Schrijft: de hort op

De hort op

     ‘En dan voel je het toch? Voel je het? Zeg muh dat je het voelt!’
Buiten het feit dat ‘ie: “muh” zei in plaats van “mij”, irriteerde ik muh ook aan de achterlijke manier van zijn beredeneren. Natuurlijk lag dit half-salsa-achtige nummer lekker in het gehoor. Een beetje vaag, nederig Nederlands gemompel van een vrouw met daar overheen een donkere, schreeuwerige en rauwe alfa mannenstem met een nietszeggende tekst. En dit bedoel ik niet racistisch, want deze Katwijker oftewel Kattejanker had geen druppel bloed in zich wat van buiten de Nederlandse grens kwam. Laat staan dat het geen mens was. Ik zeg altijd: ‘Ben je uit een kut gekomen? Dan ben je gewoon familie!’
     Erik beseft zich maar al te goed dat hij eigenlijk zijn punt al kwijt is. Hij verdedigt iets waarvan hij niet eens meer weet wat hij probeert te verdedigen. Hij weet dat ‘ie een moraal had en verbloemt het heel fijn door toch maar mee te dansen. Dit soort onzin merk ik wel vaker. Ook bij mijzelf, maar dan zie ik het pas vaak achteraf. Net als nu. Ik begon de avond met een verhaal over dat ik nooit echt gesnapt heb wat mensen nou zo leuk vinden aan dansen. Erik vatte dit persoonlijk op en nog voordat ik halverwege mijn verhaal zat, stonden we al in de Millers. Ik met een shotje in elke hand en hij al schurende tegen een prachtige Iraanse vrouw. Daar kwam zij vandaan, zo bleek achteraf. Haar woorden. Het half-salsa-achtige nummer was trouwens van Kraantje Pappie. Iets met “wakker worden met een ton”, “linkerbaan” of “ademloos”. Of zoiets.
     ‘Erik, ik voel het niet.’ Erik stopte met dansen. Duwde Faroek (zoals hij haar noemde) opzij, stormde ziedend op mij af en bleef dreigend voor mij staan. Even leek het alsof heel de toko stopte met datgene waarmee zij bezig was en naar ons keek.
     ‘Wat bedoel je met “ik voel het niet”?!’
‘Erik, ik voel het niet.’ En eerlijker dan dit kon ik niet zijn. Erik kwam toch nog iets dichterbij met zijn hoofd. Alsof hij een stempel op mijn hoofd wilde drukken met zijn wenkbrauwen.
     ‘Luister gap.’ Kwam over zijn lippen terwijl zijn kaken strak op elkaar stonden en zijn ogen op koplamp-formaat linea recta mijn kijkers te kijk zette. ‘Luister gap. Dan gaan we toch een ander vernacheld etablissement opzoeken?’
Ik knikte niet, ik zei niks toe, maar voordat ik het wist stonden wij samen buiten met allebei onze jassen en wandelde wij naar de volgende slechte nachtelijke schuilplaats. No hard feelings, no strings attached.
     ‘Zo fijn met jou, gap! Dit is de leven.’
‘Me dunkt het ook, Erik. Al snap ik heel je punt niet.’
Show More

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *